aap-noot-mies met "meester Perry"
- Perry Boomsluiter
- 11 jun
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 12 jun
Het zijn zorgelijke tijden. Tijden waarin het de Nederlandse politiek niet lukt om de grote uitdagingen van ons land daadkrachtig, doeltreffend en in iets van samenhang aan te pakken. Het niet lukt om beslissingen te nemen die ons land een wezenlijke stap naar vóren brengen, met daarbij onze democratische rechtsstaat als hoogste goed. Men eerder de kop in het zand steekt en de noodzaak van beweging ontkent of frustreert. En er niet wordt ingezet op verbinding, maar juist het wij-zij denken wordt aangewakkerd; tegenstellingen worden benadrukt in plaats van de overeenkomsten. Waardoor we als land op sterk water komen te staan. Of erger nog: er beslissingen worden genomen die ons juist van de drup in de regen helpen.
Net als velen, denk ik, ben ik zoekend naar hoe ik mij hiertoe moet verhouden. Zeker sinds ons huidige -inmiddels demissionaire- kabinet aantrad, ben ik me nadrukkelijker gaan afvragen wat ik zelf kan bijdragen aan een stap de goeie richting op, in mijn eigen omgeving. Ook omdat ik merkte, dat vruchteloze machteloosheid, frustratie en cynisme bij me op de loer lagen.
Begin dit jaar waren enkele onzalige asielplannen en uitingen van voormalig minister Faber de spreekwoordelijke druppel. Als “tegengas” besloot ik om bij te willen dragen aan de integratie van nieuwe Nederlanders in Rotterdam. En wel in mijn eigen wijk, Feijenoord. In een vrijwilligersrol, naast mijn werk. Via de site Zorgzaam010.nl, het platform voor vrijwilligerswerk in Rotterdam, kwam ik in contact met welzijnsorganisatie SOL. Zij zochten taalvrijwilligers die in het Huis van de Wijk Feijenoord taallessen willen geven aan groepen mensen die niet/nauwelijks Nederlands spreken. Dat leek me een mooie manier om een steentje bij te dragen aan de integratie van (nieuwe) “allochtonen” in mijn wijk.
Na het succesvol voltooien van de ‘Basistraining Taalvrijwilligers’ van Stichting Mano, geef ik nu dus sinds maart een ochtend per week taalles aan een groep gemotiveerde wijkgenoten. De meesten van hen zijn twintigers of dertigers, veelal afkomstig uit Marokko en Turkije. Die daar een opleiding hebben gehad, geen analfabeet zijn (NT2).
Ik zeg over iets niet snel “Dit had ik tien jaar geleden al moeten doen”, maar nu zeg ik: “Dit had ik tien jaar geleden al moeten doen” :-) Want wat hebben we een pret met elkaar, deels via handen en voeten. Wat is het tof om te zien hoe eager m’n groep is om de taal te leren. En wat geeft het een voldoening om te zien hoe hun Nederlands -en hun lef om dat te spreken- met kleine stapjes vooruit gaat. Tegelijkertijd is het ook onthutsend als je van hen hoort dat de les met “meester Perry” bijna de enige keer in de week is, dat zij Nederlands spreken. Dan wordt ineens heel manifest hoe makkelijk verschillende groepen mensen in een wijk volslagen langs elkaar heen kunnen leven, zonder interactie in een gemeenschappelijke taal. Wat dat betreft zijn deze taallessen ook voor mijzelf een mooie manier om in contact te komen met mensen buiten míjn eigen bubbel.
Afgelopen dinsdag vroeg de groep me of ik hen niet één maar twee keer per week taalles wil geven. Geweldig, nietwaar? Ik heb hen gezegd dat ik daar even over na wil denken. Want ja, dat gaat me in totaal wel een hele werkdag per week “kosten”. Maar heel eerlijk: als ik zie hoeveel plezier en voldoening ik uit deze rol haal, juist ook omdát het een vrijwilligersrol is, en hoe graag zij willen, dan lijkt de keuze snel gemaakt. Dan vermoed ik, dat ik hen én mijzelf volgende week blij ga maken met een positief antwoord op hun vraag.
Mocht je er over denken om iets als taalvrijwilliger te willen doen, maar twijfel je nog? Ik kan alleen maar zeggen: zét die stap!

Comentários